Vanaf november 1944 kampte het westen van Nederland met een enorme voedsel- en brandstoffenschaarste. Deze periode is de geschiedenis ingegaan als 'de Hongerwinter'. Vooral de bewoners van de grote steden leden onder de tekorten. Prijzen stegen enorm, waardoor het weinige voedsel dat er was voor velen niet meer te betalen was. Duizenden mensen kwamen om door de gevolgen van ondervoeding. Op 22 januari 1945 schreef J.R. Leijenaar naar de Hilversumse Sijtze Breimer over de toestanden in Amsterdam.

Amsterdam, 22 januari 1945
"Geachte heer Breimer,
Nog hartelijk moet ik u bedanken voor uw antwoordkaartje aan mij dd. 4 november, en u tegens een zoo-goed-mogelijk '45 toewenschen: gezondheid en veiligheid bovenal, voor u en de uwen. Ons dochtertje Gerda is 18 januari met een buurdame, die haar eigen zoontje ook wegbracht, naar Vaassen op de Veluwe vertrokken en zoodra wij bericht zullen hebben ontvangen, dat zij daar goed en wel is aangekomen, zal dat voor ons een enorme zorg minder zijn in deze thans zoo ellendige stad. Zij was, komend van school, al 1 maal flauw gevallen van slapte en koude en zij zou er hier zeker onderdoor gegaan zijn. Het centralekeuken-eten is net voldoende om niet direct dood te gaan. Ik koop hier brandhout voor 1,50 per kilo, dat zijn 8 kleine blokjes. Aardappels tot voor kort kost 5 Gld. de kilo, thans niet meer aanwezig. Een ''zwarte'' begrafenis kost 1200 gld. Anders komt uw doode op karton in het graf te liggen, met stroo bedekt. Wij eten tulpenbollen inplaats van uien. Door R. is mij een accu aangeboden, dat is het enige ''licht'' punt in de misère. In Beverwijk scheren de kappers je voor 3 appels, niet meer voor geld. De heer Klarenbeek zendt ons nu het wachtgeld per postwissel, maar er mag dan wel aan gedacht worden dat de looptijd ong. 20 dagen is. Beste groeten."
Aansterken op het platte land
Veel mensen trokken er met gevaar voor eigen leven op uit om voedsel te halen op het platteland. Sommige gezinnen stuurden de kinderen naar boerengezinnen. In de postkaart schrijft dhr. Leijenaar dat zijn dochter Gerda met de buurjongen naar Vaassen op de Veluwe is vertrokken om aldaar aan te sterken.
Prijzen
Hoeveel koste een zak aardappels tijdens de hongerwinter? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven; de prijzen fluctueerden enorm en in veel bronnen worden zeer uiteenlopende bedragen genoemd. In deze postkaart staat dat een kilo brandhout 1,50 gulden kostte. Een kilo aardappels was te verkrijgen voor 5 gulden. Ook ontstond er ruilhandel. In de postkaart wordt beschreven dat men naar de kapper kon voor drie aardappels in plaats van geld. Geld was vrijwel waardeloos geworden.
Tulpenbollen eten
In plaats van uien at men tulpenbollen, aldus dhr. Leijenaar. Dat was niet ongebruikelijk; tulpenbollen waren in tegenstelling tot uien relatief makkelijk te verkrijgen. Bij gebrek aan beter at men onder andere tulpenbollen, suikerbieten en aardappelschillen.

Reactie plaatsen
Reacties