Dagelijks leven

De Duitse bezetter probeerde de Nederlandse bevolking aanvankelijk voor zich te winnen. Sommige Nederlanders besloten met de bezetter samen te werken (collaboratie), terwijl anderen het niet zagen zitten om te leven in onderdrukking en in verzet gingen. Weer anderen probeerden, zo goed en kwaad als het ging, het normale leven voort te zetten. Hoe paste de bevolking zich aan aan de wil en de grillen van de bezetter? Welke impact had de bezetting op het dagelijks leven?


Bericht over de Hongerwinter in Amsterdam

Vanaf november 1944 kampte het westen van Nederland met een enorme voedsel- en brandstoffenschaarste. Deze periode is de geschiedenis ingegaan als 'de Hongerwinter'. Vooral de bewoners van de grote steden leden onder de tekorten. Prijzen stegen enorm, waardoor het weinige voedsel dat er was voor velen niet meer te betalen was. Duizenden mensen kwamen om door de gevolgen van ondervoeding. Op 22 januari 1945 schreef J.R. Leijenaar naar de Hilversumse Sijtze Breimer over de toestanden in Amsterdam.

Lees meer »

Strassenerlaubnis-armband

Tijdens de bezetting gold er een avondklok. Dit hield in dat je je na een bepaald tijdstip niet meer op straat mocht begeven, tenzij je beschikte over een vrijstelling. Dergelijke vrijstellingen werden onder andere verleend aan personeel van de brandweer en politie. Ter controle moesten zij een armband dragen, een zogenoemde Strassenerlaubnis. De onderstaande armband is een voorbeeld hiervan en afkomstig uit Hilversum, wat blijkt uit de stempel ‘Wehrmacht Standortverwaltung Hilversum’.

Lees meer »

Het persoonsbewijs

In april 1941 voerde de Duitse bezetter in Nederland een nieuwe identiteitsbewijs in: het persoonsbewijs, bedacht door Jacob Lentz. Iedere Nederlander vanaf 15 jaar oud werd verplicht zijn persoonsbewijs ten alle tijden bij zich hebben. Op het persoonsbewijs stonden personalia, een foto en een vingerafdruk.

Lees meer »