Op 27 januari, de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaustslachtoffers, heeft een delegatie van Stichting Hilversum in de Oorlog samen met Els Kiewik-Peters en haar man Bert deelgenomen aan de Holocaustherdenking in Bramsche, Duitsland. Deze dag is tevens de "Tag des Gedenkens an die Opfer des Nationalsozialismus", een officiële herdenkingsdag in Duitsland sinds 1996.
De dag begon met een bezoek aan het nieuwe herdenkingspad, het "Pfad der Erinnerung", dat langs tien herinneringsplekken voert en het verhaal vertelt van het nationaalsocialisme in Bramsche.
Tijdens de plechtigheid in de St. Johanniskirche sprak Robin Gouwswaard namens de stichting over de Oktoberrazzia en de ingrijpende gevolgen daarvan voor Hilversumse dwangarbeiders. Els Kiewik-Peters hield een persoonlijke voordracht ter nagedachtenis aan haar grootvader en andere Hilversumse slachtoffers van deze razzia. De grootvader van Els, Bernard Peters, overleed op 21 december 1944 in Bramsche aan bloedvergiftiging.
De Hilversumse delegatie voelde zich vereerd om op uitnodiging van burgemeester Heiner Pahlmann deel te nemen aan deze belangrijke herdenking.
Eerder, op 23 oktober 2024, heeft burgemeester Pahlmann een bezoek gebracht aan Hilversum om de herdenking van de Oktoberrazzia bij te wonen.
Het rouwboeket en de treinkaarten naar Bramsche voor de bestuursleden zijn mogelijk gemaakt door ontvangen schenkingen aan Stichting Hilversum in de Oorlog.
Foto impressie
Hieronder staan enkele foto's van ons bezoek aan Bramsche en de herdenking.
















Toespraken
Onderstaand zijn de toespraken van Robin Gouwswaard en Els Kiewik-Peters te lezen. Deze toespraken zijn in het Duits gehouden maar onderstaand is ook de Nederlandse vertaling te lezen.
Toespraak door Robin Gouwswaard (Nederlands)
Goedenavond allemaal,
Mijn naam is Robin Gouwswaard. En samen met mijn partner en historicus Merle Lammers ben ik hier gekomen vanuit Hilversum, Nederland. Samen hebben wij Stichting Hilversum in de Oorlog opgericht. Ik begon 10 jaar geleden met het verzamelen van lokaal oorlogsmateriaal, nu bestaat mijn collectie uit duizenden documenten en materialen uit de oorlogsperiode in mijn regio. Ik ben vereerd dat ik door burgemeester Pahlmann ben uitgenodigd om voor jullie een toespraak te houden vanwege de bijzondere band dat Hilversum met Bramsche heeft.
Ik wil jullie graag iets vertellen over Hilversum tijdens de bezettingsjaren. Op 15 mei 1940 trokken de eerste Wehrmacht en SS troepen Hilversum binnen, hun doel was om de controle te krijgen over de Hilversumse omroepstations. Dit lukte geheel zonder problemen. Al snel was Hilversum een standplaats voor honderden jonge Duitse militairen om te trainen.De burgemeester Erst von Bönninghausen was een antisemitische collaborateur die heulde met de nazi bezetter.
Hij voerde al vroeg in de bezetting antisemitische maatregelen in. Zo gaf hij, een half jaar vóór de officiële verordening, opdracht om borden met de tekst ‘Beperkte bewegingsvrijheid voor joden’ te plaatsen.
In 1943 was Hilversum de eerste joden vrije stad van Nederland, van de ruim 2.200 Joodse inwoners keerden er slechts 200 terug uit de kampen of uit de onderduik. Meer dan 90% van de Joodse gemeenschap werd vermoord. Dit percentage ligt veel hoger dan het landelijke gemiddelde van 73%.
Eind 1943 kreeg Hilversum een nieuwe collaborerende burgemeester genaamd Jan Fijn. In 1944 had de bezetter meer arbeiders nodig om het oorlogsapparaat draaiende te houden. Zij vroegen overal in Nederland om vrijwillige arbeiders, met weinig succes.
Begin oktober deed burgemeester Fijn een oproep voor arbeiders, nog geen 10% van het gevraagde aantal arbeiders in Hilversum kwam opdagen, tot grote woede van de bezetter. Als straf werden er harde maatregelen genomen.
Op 23 oktober 1944 werd er in Hilversum een grote razzia gehouden. Alle Hilversumse mannen van tussen de 17 en 50 jaar oud moesten zich melden bij het Hilversumse Sportpark. Bijna 4.000 van hen werden meegenomen naar kamp Amersfoort. Hier werden de mannen in groepen verdeeld, een groep voor graafwerkzaamheden in Nederland en de rest moest naar Duitsland.
Niemand wist waar ze naartoe gebracht werden. Uiteindelijk kwamen ruim 2.000 Hilversumse mannen in Osnabrück aan, waar ze weer werden opgesplitst. 858 Hilversumse mannen werden vervolgens naar barakken in Bramsche gebracht aan de Lutterdamm.
Vanuit Bramsche moesten ze dagelijks zware arbeid verrichten in de Piesberggroeve. De condities waren zeer slecht: om 5 uur opstaan, dagelijks 7 km heen en teruglopen naar het station van Bramsche en tot laat doorwerken. Ze hadden geen bedden maar sliepen maanden lang op het zelfde stro. Ook het eten was waardeloos, ze kregen elke dag waterige soep en als ze geluk hadden zat er een stukje aardappel in. Toch waren er soms lichtpuntjes. Een aantal dwangarbeiders kreeg soms iets extra te eten van de bevolking van Bramsche. Maar het leed was groot. Een van de oudste slachtoffers van de oktoberrazzia was Bernard Peters, hij overleed op 21 december 1944 in Bramsche op 49 jarige leeftijd aan bloedvergiftiging, veroorzaakt door de erbarmelijke leefomstandigheden in het kamp in combinatie met de zware arbeidsomstandigheden in de Piesberggroeve. Zijn kleindochter, Els is aanwezig in deze zaal. William Lieuwen, is een van de jongste slachtoffers. Hij overleed tijdens een geallieerd bombardement op Osnabrück, hij had de schuilkelder bereikt maar bezweek door de luchtdruk. Zeker 80 Hilversummers die opgepakt zijn met de oktoberrazzia overlijden in diverse Duitse plaatsen. Eén van hen was de 39-jarige Marinus van der Lee. Vandaag precies 80 jaar geleden kwam hij om het leven in Kirchlengern. Vrijwel alle mannen kwamen lichamelijk of psychisch getraumatiseerd terug naar huis.
In 1994, 50 jaar na de razzia begon bezocht de voormalig dwangarbeider Jan Edelstein Bramsche opzoek naar sporen van het verleden. De contacten leidden in 1997 op tot de oprichting van een monument in Hilversum. Een jaar later kwam ook het tweetalige boek over deze dwangarbeiders in Bramsche uit onder de naam ‘’Aufstehen! Kaffee Holen’’. Het was een belangrijk moment van verzoening. Het is ook belangrijk te benoemen dat de contacten tussen de dwangarbeiders uit Hilversum en de burgers van Bramsche goed waren.
Egbert Pelgrim, zoon van een dwangarbeider was pionier in het onderzoek naar de oktoberrazzia. Hij werkte mee aan het boek en schreef diverse artikelen voor de Hilversumse Historische kring Albertus Perk.
Afgelopen jaar was het 80 jaar geleden dat de oktoberrazzia plaats vond, wij herdachten dit samen met burgemeester Heiner Pahlmann en burgemeester Rudiger Meier van de gemeente Kirchlengern.
Ondanks dat het al 80 jaar geleden is, ontdekken wij steeds meer verhalen. Zo ontvingen wij recent het dagboek van de dwangarbeider Martines Klaver die zeer gedetailleerd beschreef wat hij meemaakte. Om de razzia in kaart te brengen zijn wij bezig met het ontwikkelen van een database waar wij zoveel mogelijk verhalen en namen in willen verwerken.
De verhalen van deze mannen, en alle anderen die hebben geleden in de oorlog laten ons zien hoe belangrijk het is om deze periode nooit te vergeten. Met ons werk hopen wij hieraan bij te kunnen dragen.
Ik wil afsluiten met een dankwoord. Ik dank de burgmeester Pahlmann voor de uitnodiging om hier vanavond het verhaal van de Hilversumse dwangarbeider te delen. Ook wil ik u, de aanwezigen bedanken voor uw aandacht.
Het doet ons goed te weten dat de herinneringen aan de mannen uit Hilversum ook hier in Bramsche voortleven. En dank aan de mensen van Bramsche, die destijds, in moeilijke omstandigheden, medemenselijkheid toonden aan deze dwangarbeiders.
Dank u wel.
Toespraak door Robin Gouwswaard (Duits)
Guten Abend,
Mein Name ist Robin Gouwswaard. Zusammen mit meiner Partnerin und Historikerin Merle Lammers bin ich aus Hilversum, Niederlande, hierhergekommen. Gemeinsam haben wir die Stiftung Hilversum im Krieg gegründet.
Vor zehn Jahren begann ich, lokale Kriegsmaterialien zu sammeln. Heute umfasst meine Sammlung Tausende von Dokumenten und Gegenständen aus der Kriegszeit in meiner Region.
Es ist mir eine Ehre, dass mich Bürgermeister Pahlmann eingeladen hat, heute Abend eine Rede vor Ihnen zu halten, aufgrund der besonderen Verbindung, die Hilversum zu Bramsche hat.
Ich möchte Ihnen heute etwas über Hilversum während der Besatzungsjahre erzählen. Am 15. Mai 1940 zogen die ersten Wehrmachts- und SS-Truppen in Hilversum ein. Ihr Ziel war es, die Kontrolle über die Hilversumer Rundfunkstationen zu übernehmen, was ihnen ohne Probleme gelang.
Schon bald wurde Hilversum zu einem Stützpunkt für Hunderte von jungen deutschen Soldaten, die dort ausgebildet wurden. Bürgermeister Ernst von Bönninghausen war ein antisemitischer Kollaborateur, der mit den NS- Besatzern kooperierte.
Bereits zu Beginn der Besatzung führte er antisemitische Maßnahmen ein. So ordnete er, ein halbes Jahr vor der offiziellen Verordnung, an, Schilder mit der Aufschrift „Eingeschränkte Bewegungsfreiheit für Juden“ anzubringen.
Im Jahr 1943 war Hilversum die erste „judenfreie“ Stadt der Niederlande. Von den rund 2.200 jüdischen Einwohnern kehrten nur etwa 200 aus den Lagern oder aus dem Untergrund zurück. Mehr als 90 % der jüdischen Gemeinschaft wurden ermordet – ein Prozentsatz, der deutlich über dem nationalen Durchschnitt von 73 % liegt.
Ende 1943 bekam Hilversum einen neuen kollaborierenden Bürgermeister namens Jan Fijn. Im Jahr 1944 benötigten die Besatzer mehr Arbeitskräfte, um die Kriegsmaschinerie am Laufen zu halten. Sie baten in ganz Niederlande um freiwillige Arbeitskräfte – mit wenig Erfolg.
Anfang Oktober rief Bürgermeister Fijn die Bevölkerung von Hilversum dazu auf, Arbeitskräfte bereitzustellen. Doch weniger als 10 % der angeforderten Arbeiter meldeten sich, was den Besatzern großen Ärger bereitete.
Als Strafe wurden harte Maßnahmen ergriffen. Am 23. Oktober 1944 fand in Hilversum eine große Razzia statt. Alle Männer zwischen 17 und 50 Jahren mussten sich im Hilversumer Sportpark melden. Fast 4.000 von ihnen wurden nach Kamp Amersfoort gebracht. Dort wurden sie in Gruppen aufgeteilt: Eine Gruppe wurde für Erdarbeiten in den Niederlanden eingesetzt, die anderen wurden nach Deutschland gebracht. Niemand wusste, wohin sie gebracht werden würden.
Schließlich kamen mehr als 2.000 Hilversumer Männer in Osnabrück an, wo sie erneut aufgeteilt wurden. 858 von ihnen wurden in Baracken in Bramsche an der Lutterdamm untergebracht. Von Bramsche aus mussten sie täglich schwere Arbeit im Steinbruch Piesberg verrichten.
Die Bedingungen waren katastrophal: Um 5 Uhr morgens aufstehen, täglich 7 Kilometer hin und zurück zum Bahnhof Bramsche laufen und bis spät in die Nacht arbeiten. Sie hatten keine Betten, sondern schliefen monatelang auf demselben Strohbett. Auch das Essen war miserabel – täglich eine wässrige Suppe, und nur selten war ein Stück Kartoffel darin.
Dennoch gab es gelegentlich Lichtblicke. Einige Zwangsarbeiter erhielten von der Bramscher Bevölkerung hin und wieder etwas zusätzlich zu essen. Doch das Leid war groß.
Eines der ältesten Opfer der Oktober-Razzia war Bernard Peters. Er starb am 21. Dezember 1944 in Bramsche im Alter von 49 Jahren an einer Blutvergiftung, verursacht durch die erbärmlichen Lebensbedingungen im Lager und die schweren Arbeitsbedingungen im Steinbruch. Seine Enkelin Els ist heute Abend hier im Saal.
William Lieuwen war eines der jüngsten Opfer. Er starb bei einem alliierten Bombenangriff auf Osnabrück. Obwohl er den Luftschutzbunker erreicht hatte, erlag er dem Luftdruck. Mindestens 80 Hilversumer, die bei der Oktober-Razzia verschleppt wurden, starben in verschiedenen deutschen Städten.
Einer von ihnen war der 39-jährige Marinus van der Lee. Genau heute vor 80 Jahren starb er in Kirchlengern. Fast alle Männer, die nach Hause zurückkehrten, waren körperlich oder seelisch traumatisiert.
1994, 50 Jahre nach der Razzia, begann der ehemalige Zwangsarbeiter Jan Edelstein, Bramsche auf der Suche nach Spuren der Vergangenheit zu besuchen. Diese Kontakte führten 1997 zur Errichtung eines Denkmals in Hilversum.
Ein Jahr später erschien auch das zweisprachige Buch über diese Zwangsarbeiter in Bramsche mit dem Titel „Aufstehen! Kaffee Holen“. Es war ein wichtiger Moment der Versöhnung. Es ist auch wichtig zu betonen, dass die Kontakte zwischen den Zwangsarbeitern aus Hilversum und den Bürgern von Bramsche gut waren.
Egbert Pelgrim, Sohn eines Zwangsarbeiters, war ein Pionier in der Erforschung der Oktober-Razzia. Er arbeitete an dem Buch mit und schrieb zahlreiche Artikel für den Hilversumer Geschichtsverein Albertus Perk. Im vergangenen Jahr jährte sich die Oktober-Razzia zum 80. Mal. Wir gedachten dieses Ereignisses gemeinsam mit Bürgermeister Heiner Pahlmann und Bürgermeister Rüdiger Meier aus Kirchlengern.
Obwohl es nun schon 80 Jahre her ist, entdecken wir immer noch neue Geschichten. So erhielten wir kürzlich das Tagebuch des Zwangsarbeiters Martines Klaver, der detailliert beschrieb, was er erlebte.
Um die Razzia zu dokumentieren, arbeiten wir an einer Datenbank, in der wir so viele Geschichten und Namen wie möglich festhalten möchten. Die Geschichten dieser Männer und aller anderen, die im Krieg gelitten haben, zeigen uns, wie wichtig es ist, diese Zeit niemals zu vergessen. Mit unserer Arbeit hoffen wir, dazu beitragen zu können.
Zum Abschluss möchte ich mich bedanken. Ich danke Bürgermeister Pahlmann für die Einladung, heute Abend die Geschichte der Hilversumer Zwangsarbeiter mit Ihnen zu teilen. Auch möchte ich Ihnen, den Anwesenden, für Ihre Aufmerksamkeit danken.
Es tut uns gut zu wissen, dass die Erinnerungen an die Männer aus Hilversum auch hier in Bramsche weiterleben. Und ein Dank geht an die Menschen aus Bramsche, die damals, in schwierigen Zeiten, Menschlichkeit gegenüber diesen Zwangsarbeitern gezeigt haben.
Vielen Dank.
Toespraak van Els Kiewik-Peters (Nederlands)
Geachte dames en heren,
Graag wil ik beginnen met mijn dank uit te spreken aan Burgemeester Pahlmann en de
organisatie van deze jaarlijkse Holocaustherdenking in Bramsche voor de uitnodiging om
vandaag samen met mijn man Bert en Robin en Merle hierbij aanwezig te mogen zijn.
Bramsche is een plaatsnaam geworden die voor mij veel betekenis heeft gekregen in
verschillende opzichten en ik ga dat nu kort aan u uitleggen.
Allereerst kwam Bramsche bij mij op mijn netvlies toen het de plaats bleek te zijn waar mijn
grootvader Bernard Peters op 21 december 1944 onder erbarmelijke omstandigheden is
komen te overlijden op slechts 49-jarige leeftijd. Hij overleed als een van de eerste
Hilversumse dwangarbeiders in het krankenrevier van Kamp Lutterdamm aan de gevolgen
van bloedvergiftiging veroorzaakt door slechte leefomstandigheden en inhumane
arbeidsomstandigheden in de Piesberggroeve nabij Osnabrück.
Van dit vreselijke verhaal wist ik vrijwel helemaal niets want in onze familie werd nooit over
de oorlog gesproken. Totdat ik in 2006 een familiearchief in handen kreeg en daarin
zorgvuldig bewaarde correspondentie aantrof tussen mijn grootouders en mijn vader, die als
19jarige reeds in de zomer van 1944 als dwangarbeider te werk was gesteld in de
oorlogsindustrie in Braunschweig. Maar ook correspondentie, kaartjes en brieven tussen
mijn grootvader vanuit Bramsche naar mijn vader in Braunschweig. Enkele maanden later
werd namelijk ook mijn grootvader via de Hilversumse Razzia van 23 oktober 1944 naar
Duitsland gesleept en kwam zo samen met ca 850 lotgenoten in de kampen in Bramsche
terecht. Hij werd ondergebracht in barakkenkamp Lutterdam, een groot barakkenkamp voor
dwangarbeiders.
Bevindingen van jarenlang studie en onderzoek naar aanleiding van dit familiearchief heb ik
beschreven in mijn boek ‘De toekomst heeft een lang verleden’, een biografie van twee
Hilversumse dwangarbeiders ‘44/’45 in Nazi-Duitsland dat in 2011 verscheen.
In de jaren na het verschijnen van mijn boek ben ik verschillende keren naar Bramsche
geweest. Wat mij het meest is bijgebleven is ons bezoek in 2013 aan Bramsche Gartenstadt
toen mijn man en ik de door mij in mijn boek beschreven plekken bezochten; zoals de
Piesberggroeve bij Osnabrück en gymnastiekhal van de Meyerhofschule waarin zo’n 200
Hilversummers werden gehuisvest. Maar ook liepen wij door de wijk die na de oorlog is
gebouwd op de plaats waar destijds de barakken van Kamp Lutterdamm stonden;
pijnlijke plekken van schuldig landschap waar zich in 40-45 veel menselijk leed heeft
afgespeeld.
Bij die gelegenheid werden mijn man Bert en ik uitgenodigd door uw toenmalige
burgemeester Ewald Fisse en zijn lieve vrouw Erika bij hen thuis. Na een gezamenlijk bezoek
aan het monument voor de dwangarbeiders waarbij wij bloemen legden, hier bij de
Joanniskrirche, hebben wij een avond lang gesproken over diverse onderwerpen, maar
vooral ook over de psychologische schade die de Tweede Wereldoorlog had aangebracht
aan onze beider families. Het gemeenschappelijk uitspreken van het verdriet en de manier
waarop dat door het verwerken ervan de levens van zoveel mensen had getekend maakten
veel indruk en zorgde voor een intens gevoel van verbondenheid.
Deze verbintenis te voelen tussen ons en deze lieve mensen die hier nu helaas niet bij
kunnen zijn maakten ons bezoek aan Bramsche onvergetelijk.
Minstens net zo belangrijk was voor ons was het dat uw huidige Burgemeester Heiner
Pahlmann op 23 oktober jl een bezoek bracht aan het monument voor de Dwangarbeiders in
Hilversum tijdens het 80-jaar herdenken van de Razzia die op die rampzalige dag in 1944
ervoor zorgde dat ca 3800 Hilversummers werden gedeporteerd via Kamp Amersfoort naar
de diverse kampen van Organisation Todt in zowel Nederland als Duitsland.
Het is vandaag Internationale Holocaust Memorial Day. De dag dat 80 jaar geleden
vernietigingskamp Auschwitz door de geallieerden werd bevrijd. Bijna zes miljoen Joden uit
heel Europa werden in totaal door de nazi’s vermoord. Weerzinwekkende getallen,
weerzinwekkende gebeurtenissen, weerzinwekkende oorlogsmisdaden, onbeschrijfelijk
leed.
Bramsche eert en herdenk op deze dag alle slachtoffers van WO II en in dat verband zijn wij,
Robin, Merle en mijn man en ik dan ook uitgenodigd om aandacht te geven aan de
slachtoffers van Hilversumse Razzia. Deze bijna 850 jongens en mannen woonden en
werkten gedurende het laatste half jaar van de oorlog in de directe nabijheid van Bramsche.
Vele Bramschenaren zijn dan ook getuige geweest van hun kommervolle bestaan hier. Vele
Bramschenaren hebben, zoals bekend, ook gepoogd hun leed hier en daar wat te verlichten
door ze in het geheim (want het was levensgevaarlijk immers om de dwangarbeiders te
helpen) wat voedsel toe te stoppen.
Ik zal nu een ‘In Memoriam’ voorlezen, dat ik schreef voor de slachtoffers van de
Hilversumse Razzia. De woorden die ik daarin noem, hoewel bedoeld voor de
dwangarbeiders, zijn eigenlijk eveneens van toepassing op alle slachtoffers. Voor mijn gevoel
heb ik daarin de essentie verwerkt van de impact op gewone mensen die geslachtofferd
worden door een gruwelijke oorlog. Een oorlog, veroorzaakt door grootmachten die het
contact met de essentie van het menszijn, de waarde en integriteit van een mensenleven,
dat wat echte beschaving markeert, volledig zijn kwijtgeraakt.
Hierna voorlezen ‘In Memoriam’
Bramsche maandag 27 januari 2025
Els Kiewik-Peters
Toespraak van Els Kiewik-Peters (Duits)
Meine Damen und Herren,
Zunächst möchte ich mich bei Bürgermeister Pahlmann und der Organisation
dieses jährlichen Holocaust-Gedenktages in Bramsche für die Einladung
bedanken, heute zusammen mit meinem Mann Bert sowie Robin und Merle
hier anwesend zu sein.
Für mich ist Bramsche zu einem Ortsnamen geworden, der in vielerlei
Hinsicht eine besondere Bedeutung erlangt hat, die ich Ihnen nun kurz
erläutern möchte.
Den Ortsnamen „Bramsche“ lernte ich kennen, als sich herausstellte, dass es
sich um den Ort handelte, an dem mein Großvater Bernard Peters am 21.
Dezember 1944 im Alter von 49 Jahren unter schrecklichen Umständen starb.
Er war der erste Zwangsarbeiter aus Hilversum, der im Krankenrevier des
Arbeitslagers Lutterdamm starb. Die Ursache: Eine Blutvergiftung, verursacht
durch die schlechten Lebensbedingungen und die unmenschlichen
Arbeitsbedingungen im Steinbruch Piesberg bei Osnabrück.
Ich wusste fast nichts über diese schreckliche Geschichte, da in unserer
Familie nie über den Krieg gesprochen wurde. Das änderte sich erst 2006, als
ich ein Familienarchiv in die Hände bekam. Darin fand ich einen sorgfältig
aufbewahrten Briefwechsel zwischen meinen Großeltern und meinem Vater,
der bereits im Sommer 1944 im Alter von 19 Jahren als Zwangsarbeiter in der
Kriegsindustrie in Braunschweig eingesetzt worden war. Ebenso entdeckte ich
Korrespondenzen, Karten und Briefe zwischen meinem Großvater aus
Bramsche und meinem Vater in Braunschweig. Nur wenige Monate nach
meinem Vater wurde auch mein Großvater während einer Razzia in
Hilversum am 23. Oktober 1944 nach Deutschland deportiert. Er landete
zusammen mit etwa 850 anderen Leidensgenossen, von insgesamt rund 4000
Zwangsarbeitern, in den Lagern in Bramsche.
Er wurde im Kasernenlager Lutterdamm untergebracht, einem großen Lager
für Zwangsarbeiter aus ganz Europa.
Die Ergebnisse jahrelanger Recherchen zu diesem Familienarchiv habe ich in
meinem Buch „Die Zukunft hat eine lange Vergangenheit“ beschrieben –
einer Biographie zweier Zwangsarbeiter aus Hilversum im
nationalsozialistischen Deutschland 1944/1945.
In den Jahren nach Erscheinen meines Buches im Jahr 2011 besuchte ich
Bramsche mehrmals. Besonders in Erinnerung geblieben ist mir ein Besuch
der „Bramscher Gartenstadt“ im Jahr 2013, als mein Mann und ich die Orte
aufsuchten, die ich in meinem Buch beschrieben habe: den Steinbruch
Piesberg bei Osnabrück und die Turnhalle der Meyerhofschule, in der etwa
200 Hilversumer untergebracht waren. Wir spazierten auch durch das Viertel,
das nach dem Krieg auf dem Gelände des ehemaligen Lagers Lutterdamm
entstand – schmerzhafte Orte, eine „Schuldlandschaft“, in der sich im
Zweiten Weltkrieg viel menschliches Leid abspielte.
Zu diesem Anlass wurden mein Mann Bert und ich von Ihrem damaligen
Bürgermeister Ewald Fisse und seiner lieben Frau Erika zu sich nach Hause
eingeladen. Nach einem gemeinsamen Besuch des Zwangsarbeitsdenkmals
neben der St.-Johannis-Kirche, wo wir Blumen niederlegten, verbrachten wir
einen Abend damit, über verschiedene Themen zu sprechen, insbesondere
über die psychischen Schäden, die der Zweite Weltkrieg unseren beiden
Familien zugefügt hatte. Der gemeinsame Ausdruck der Trauer über den
Verlust und die Art und Weise, wie dieser verarbeitet wurde und das Leben
so vieler Menschen geprägt hat, hinterließ einen tiefen Eindruck und schuf
ein intensives Gefühl der Verbundenheit. Dieses Gefühl der Verbundenheit
zwischen uns und diesen lieben Menschen, die heute Abend leider nicht
dabei sein können, hat unseren Besuch in Bramsche unvergesslich gemacht.
Mindestens genauso bedeutend für uns war es, dass Ihr derzeitiger
Bürgermeister Heiner Pahlmann am 23. Oktober letzten Jahres in Hilversum
an der Gedenkfeier zur „Hilversumer Razzia“ – 80 Jahre später – teilnahm,
ebenso wie der Bürgermeister von Kirchlengern, Rüdiger Meyer. Dies stärkte
unser Gefühl der Zusammengehörigkeit – sowohl zwischen unseren
Gemeinden als auch zwischen uns als Menschen, die alle eine „geprägte“
Geschichte in diesem schrecklichen Krieg teilen.
Meine damen und Herren, Heute ist der Internationale Holocaust-Gedenktag.
Der Tag, an dem vor 80 Jahren das Vernichtungslager Auschwitz von den
Alliierten befreit wurde. Der Tag, der am 1. November 2005 von der
Generalversammlung der Vereinten Nationen ausgerufen wurde, um
weltweit der Opfer des Holocaust zu gedenken. Insgesamt wurden fast sechs
Millionen Juden aus ganz Europa von den Nazis ermordet. Abscheuliche
Zahlen, abscheuliche Ereignisse, abscheuliche Kriegsverbrechen,
unbeschreibliches Leid.
Bramsche ehrt und gedenkt an diesem Tag allen Opfern des Zweiten
Weltkriegs, und in diesem Zusammenhang wurden wir – Robin, Merle, mein
Mann und ich – eingeladen, den Opfern der Hilversum-Razzia besondere
Aufmerksamkeit zu widmen.
Diese fast 850 Jungen und Männer lebten und arbeiteten während des letzten
halben Jahres des Krieges in unmittelbarer Nähe von Bramsche. Viele
Bramscher waren Zeugen ihres elenden Daseins hier. Es ist bekannt, dass
viele Bramscher versucht haben, ihr Leid hier und da ein wenig zu lindern,
indem sie ihnen heimlich (denn es war äußerst gefährlich, Zwangsarbeitern zu
helfen) etwas Nahrung zusteckten.
Ich werde nun ein „In Memoriam“ vorlesen, das ich für die Opfer der
Hilversum-Razzia geschrieben habe. Die Worte, die ich darin nenne, obwohl
sie für die Zwangsarbeiter gedacht sind, sind eigentlich auch für alle Opfer
zutreffend. Meiner Meinung nach habe ich darin das Wesentliche des
Einflusses auf gewöhnliche Menschen verarbeitet, die durch einen grausamen
Krieg geopfert wurden. Ein Krieg, verursacht von Großmächten, die den
Kontakt zum Wesentlichen des Menschseins, zum Wert und zur Integrität
eines Menschenlebens – zu dem, was wahre Zivilisation ausmacht –
vollständig verloren haben.
In Memoriam door Els Kiewik-Peters (Nederlands)
Bernardus Peters 12-08-1895 Cuijk NL / 21-12-1944 Bramsche Dld.
*Voor mijn grootvader Bernard Peters, de grootvader die ik helaas nooit heb
gekend;
*Voor al zijn bijna 3.800 lotgenoten uit Hilversum, die op die noodlottige 23 oktober
1944, vandaag 80 jaar geleden, in het sleepnet van de Duitsers terechtkwamen;
*Voor al het onvoorstelbare lijden, zowel psychisch als fysiek, dat hen in de laatste
oorlogsmaanden tussen oktober 1944 en de bevrijding in april/mei 1945 werd
aangedaan;
*Voor al het verdriet en de rouw die een zwarte schaduw wierpen over het leven van
tientallen Hilversumse families, die hun echtgenoot, vader, zoon, broer of oom
nooit meer thuis zagen komen;
*Voor al het verdriet en de pijn die zoveel mannen in de zomer van 1945 mee naar
huis brachten, en waarvoor er schijnbaar geen klankbord was om hun
onbeschrijfelijke en ingrijpende oorlogservaringen te delen en te verwerken;
*Voor al het verdriet en de pijn door de lichamelijke klachten en ziektes, opgelopen
in de Nederlandse en Duitse werkkampen, die niet altijd als zodanig werden
herkend, en waaraan veel mannen uit Hilversum de rest van hun leven hebben
geleden;
*Voor al het verdriet en de pijn van talloze Hilversumse families die leden onder de
gevolgen van het samenleven met een zwaar gewonde, getraumatiseerde vader.
*Voor al deze mannen, die niet meer bij ons zijn en dit alles niet meer kunnen
getuigen;
*Voor onze kinderen en kleinkinderen, die dit monument zullen zien en beseffen dat
deze oorlog, deze gebeurtenissen ook deel uitmaken van hun geschiedenis;
*Voor iedereen voor wie dit gedenkteken een waarschuwing is; een waarschuwing
tegen de ontmenselijking die in oorlogen ontstaat.
*Voor al dit staat dit monument voor de dwangarbeiders, hier voor de St.
Johanniskerk in de Bramscher Gartenstadt.
*Vandaag staan we even stil om hierover na te denken;
*Voor al dit herdenken we vandaag met respect en liefde onze vaders en
grootvaders;
*Met respect voor ons verleden en onze toekomst, die wij aan hen te danken
hebben…
Els Kiewik-Peters
Bramsche, 27 januari 2025
In Memoriam door Els Kiewik-Peters (Duits)
In Memoriam
*Für mein Großvater Bernard Peters, den Großvater, den ich leider nie
kennengelernt habe;
*Für alle seine fast 3.800 Leidensgenossen aus Hilversum, die an jenem
katastrophalen 23. Oktober 1944, heute vor 80 Jahren, in das Sicherheitsnetz
der Deutschen gerieten;
*Für all das unvorstellbare Leiden, psychisches und physisches, das ihnen in
den letzten Kriegsmonaten zwischen Oktober 1944 und der Befreiung im
April/Mai 1945 zugefügt wurde;
*Für all dem Schmerz und der Trauer, die einen schwarzen Schatten auf das
Leben Dutzender Hilversum-Familien warfen, die ihren Ehemann, Vater,
Sohn, Bruder oder Onkel nie wieder nach Hause kommen sahen
*Für all den Schmerz und die Trauer, die viele Männer im Sommer 1945 mit
nach Hause brachten und für die es scheinbar keinen Resonanzboden gab, um
ihre unbeschreiblichen und tiefgreifenden Kriegserlebnisse mit ihnen zu teilen
und zu verarbeiten;
*Für all den Schmerz und die Trauer über die körperlichen Beschwerden und
Krankheiten, die in den niederländischen und deutschen Arbeitslagern
erlitten wurden und die nicht immer als solche erkannt wurden, unter denen
viele Männer aus Hilversum für den Rest ihres Lebens litten;
*Für all den Schmerz und die Trauer unzähliger Hilversum-Familien, die unter
den Folgen des Zusammenlebens mit einem schwer verletzten,
traumatisierten Vater gelitten haben.
*Für all diese Männer, die nicht mehr bei uns sind und dies alles nicht mehr
bezeugen können;
*Für unsere Kinder und Enkelkinder, die dieses Denkmal sehen und erkennen
werden, dass dieser Krieg, diese Ereignisse auch Teil ihrer Geschichte sind;
*Für alle, denen dieses Mahnmal als Warnung dient; eine Warnung vor der
Entmenschlichung, die in Kriegen entsteht
*Für all das steht dieses Mahnmal für die Zwangsarbeiter, hier vor der St.
Johanniskirche in der Bramscher Gartenstadt.
*Heute halten wir einen Moment inne, um über all das nachzudenken;
*Für all das gedenken wir heute mit Respekt und Liebe unserer Väter und
Großväter;
*Mit Respekt für unsere Vergangenheit und unsere Gegenwart, die wir ihnen
schulden ...
Els Kiewik-Peters
Bramsche 27. Januar 2025
Nieuwsberichten met betrekking tot de Holocaustherdenking in Bramsche 2025
Stadt Bramsche 20 Januari 2025 - Gedenken an die Opfer des Holocaust
De Gooi- en Eemlander 28 Januari 2025 - Hilversumse delegatie bij Holocaustherdenking in Bramsche
Noordhollands Dagblad 28 Januari 2025 - Hilversumse delegatie bij Holocaustherdenking in Bramsche
Hilversums Nieuws 28 Januari 2025 - Hilversumse delegatie bezoekt Holocaustherdenking in Bramsche
Reactie plaatsen
Reacties