Herdenking Oktoberrazzia 1944 - 2025

Stichting Hilversum in de Oorlog herdenkt de Oktoberrazzia van 23 oktober 1944

Op 23 oktober 2025 stonden wij – net als in 2024 – samen stil bij de Oktoberrazzia van 23 oktober 1944.

De weersvoorspellingen gooiden ons programma op het laatste moment om, maar gelukkig vonden we een gastvrije en droge plek voor de toespraken in het kantinegebouw van de Gooise Atletiek Club (GAC), direct naast het Monument voor de Dwangarbeiders. Wij zijn de GAC zeer erkentelijk voor het beschikbaar stellen van deze ruimte. Ondanks het weer konden we zo toch samen herdenken wat er op 23 oktober 1944 gebeurde en wat daarna volgde.

Omstreeks 18:05 viel er slechts een lichte miezer, waardoor het begin van de herdenking buiten kon plaatsvinden. Robin Gouwswaard, voorzitter van Stichting Hilversum in de Oorlog, heette de aanwezigen welkom en sprak een kort inleidend woord. Daarna speelde Jurjen Koetze van het Hilversums Muziekgezelschap Excelsior het signaal Taptoe, gevolgd door een plechtig moment van stilte. Vervolgens werden de aanwezigen uitgenodigd bloemen te leggen bij het Monument voor de Dwangarbeiders.


Vervolgens verplaatsen we ons naar binnen, waar Gouwswaard vertelde over de aanloop naar de Oktoberrazzia en de rol van NSB-burgemeester G.J.H. (Jan) Fijn. Hij benadrukte hoe belangrijk het is om te herdenken en wees erop dat sommigen nog steeds lijken te geloven dat de dwangarbeiders vrijwillig naar Duitsland zijn gegaan – een hardnekkig stigma dat het verdriet en de onrechtvaardigheid van hun lot vaak overschaduwt. Tot slot sprak hij over de blijvende sporen die de razzia heeft nagelaten.


Hierna sprak burgemeester Heiner Pahlmann van Bramsche, die – net als in 2024 – met oprechte bereidwilligheid de herdenking bijwoonde en een toespraak hield. ‘Het is voor mij een eer’, aldus Pahlmann, ‘maar ook een diepe morele verplichting om vandaag hier bij u aanwezig te zijn’. Pahlmann benadrukte dat zijn stad, Bramsche, ‘vandaag solidair aan uw zijde [staat]’.

De burgemeester van Kirchlengern, een van de plaatsen waar veel Hilversumse dwangarbeiders die op 23 oktober 1944 werden opgepakt terechtkwamen, kon helaas niet zelf aanwezig zijn. Hoewel hij zelf niet aanwezig kon zijn, schreef burgemeester Rüdiger Meier persoonlijk een toespraak en liet hij bloemen bezorgen als blijk van zijn betrokkenheid en medeleven. Zijn toespraak werd voorgedragen door Dick van der Lee, nabestaande van Marinus van der Lee, die in 1945 in Kirchlengern om het leven is gekomen.

Vervolgens vertelde Willem van der Craats over zijn vader, die als 17-jarige werd opgepakt en in Nederland tewerkgesteld werd. Voor dwangarbeiders die naar Duitsland zijn gestuurd is het vaak duidelijker waar ze tewerkgesteld werden en wat ze meegemaakt hebben; zij zijn in de archieven eenvoudiger terug te vinden. Voor degenen die in Nederland bleven is dit veel lastiger te achterhalen. Bovendien zweeg ook de vader van Willem van der Craats, net als zovelen, over wat hij had meegemaakt. Van der Craats besloot zelf het verhaal van zijn vader te reconstrueren. Over deze zoektocht maakte hij de podcast In het spoor van mijn vader.

Merle Lammers, secretaris van Stichting Hilversum in de Oorlog en historisch onderzoeker, lichtte vervolgens het lot toe van enkele slachtoffers van de Oktoberrazzia. Zij heeft hiervoor uitgebreid onderzoek gedaan in onder meer de archieven van de Oorlogsgravenstichting. De indringende levensschetsen van de slachtoffers herinnerde ons eraan dat het doorgeven van deze verhalen essentieel is om de ervaringen van de dwangarbeiders niet te laten vervagen.

De plechtigheid eindigde met een dankwoord van Gouwswaard.

De toespraken zijn hieronder terug te lezen.

Foto impressie

Hieronder staan enkele foto's van de herdenking. Deze foto's zijn gemaakt door de Hilversumse Historische Kring Albertus Perk en door Eduard Metz van Oog op Hilversum.

Toespraken

Onderstaand zijn de toespraken van Robin Gouwswaard, burgemeester van Bramsche Heiner Pahlmann, burgemeester van Kirchlengern Rüdiger Meier (voorgedragen door Dick van der Lee), Willem van der Craats, en Merle Lammers te lezen. De toespraken van de burgemeester van Bramsche is beschikbaar in zowel de originele Duitse taal als in de Nederlandse vertaling. Deze toespraken is in het Duits gehouden.

Inleiding door Robin Gouwswaard

Namens Stichting Hilversum in de Oorlog heet ik u allen van harte welkom, dat u ondanks het slechte weer toch aanwezig kunt zijn bij de herdenking van de Oktoberrazzia. Vanavond herdenken wij dat 81 jaar geleden, op 23 oktober 1944, de grote Hilversumse Oktoberrazzia plaatsvond. In het jaar waar 80 jaar vrijheid centraal staat vinden wij het van groot belang om hierbij stil te staan.

Mijn naam is Robin Gouwswaard van Stichting Hilversum in de Oorlog. Vorig jaar organiseerde wij als stichting voor het eerst de herdenking van de oktoberrazzia van 1944. Dit deden wij omdat wij belang zien van stil staan bij deze vreselijke gebeurtenis, wat misschien wel de zwartste dag in de geschiedenis van Hilversum is geweest.

De Nederlandse spil achter deze razzia was de net aangetreden NSB-burgemeester Jan Fijn. Fijn was een overtuigd NSB lid van het eerste uur die al sinds 1933 lid was van deze beweging. In februari 1944 werd hij in het Gooiland Theater geïnstalleerd als de tweede NSB burgemeester van Hilversum na het vertrek van de vorige NSB burgemeester, Ernst von Bönninghausen. Eerder trad Fijn als burgemeester op in Egmond en in Bergen.

Naarmate de oorlog vorderde, had de Duitse bezetter steeds meer buitenlandse arbeidskrachten nodig om het oorlogsapparaat draaiende te houden. Aan het begin van de bezetting werd nog een beroep gedaan op vrijwillige arbeiders, maar na verloop van tijd gebeurde dit steeds vaker onder dwang. De oproepen tot vrijwillige aanmelding leverden namelijk te weinig resultaat op.

Begin oktober 1944 kreeg Fijn van de Duitse autoriteiten de opdracht om duizend Hilversumse arbeidskrachten op te roepen voor graaf- en spitwerkzaamheden in de omgeving van Amersfoort. Fijn, door schade en schande wijs geworden, besloot een iets ruimere marge te nemen. Maar toen tot woede van de bezetter nog geen tiende van de 1520 door Fijn aangeschreven mannen kwam opdagen, greep men naar hardere maatregelen: een razzia. Alle mannen in de leeftijdscategorie 17 tot 50 jaar oud moesten zich op maandagmorgen 23 oktober 1944 melden op het Hilversumse Sportpark. De razzia werd vooral uitgevoerd in de wijk Over 't Spoor. Wie zich niet meldde, werd met geweld uit huis gehaald. Onder de officiële bekendmaking prijkt de naam van NSB-burgemeester Fijn.

Over wat er na de razzia gebeurde zullen Willem van der Craats en Merle Lammers uitgebreid vertellen.

Niet alleen werden er 3.800 Hilversumse mannen abrupt uit hun gezinnen weggerukt, ook hun families werden getroffen door het immense verdriet en de onzekerheid. Zeker 80 mannen keerden nooit terug, en zij die wel terugkwamen, droegen de littekens van hun ervaringen voor altijd met zich mee.

De overledenen konden het niet meer navertellen, maar de overlevenden eigenlijk ook niet. Naast dat het verleden te pijnlijk was om over te spreken was er in de samenleving ook maar weinig begrip voor deze ex-dwangarbeiders. Het werd ze kwalijk genomen dat ze in Duitsland hadden gewerkt. Dit stigma is pas in de tweede helft van de jaren ’90 doorbroken, maar het lijkt soms alsof het stigma nooit echt verdwenen is.

Op 29 mei 1996 werd in Overloon het monument voor ex-dwangarbeiders onthuld. Anderhalf jaar later werd het monument waar wij vanavond zijn samengekomen onthuld.

De manier waarop een samenleving omgaat met zijn doden en slachtoffers zegt iets over de waarden van die samenleving, zoals respect voor het verleden, respect voor de waardigheid van de mens, ook na de dood, en de erkenning van de kwetsbaarheid van het bestaan.

Wij zijn vereerd dat de burgemeester van Bramsche, Heiner Pahlmann vanavond net als vorig jaar aanwezig is om stil te staan bij de Hilversumse slachtoffers. De burgemeester van Kirchlengern Rüdiger Meier kon helaas niet aanwezig zijn vanavond, echter staat hij vanavond ook stil bij de Hilversumse slachtoffers. Dick van der Lee zal een toespraak van burgemeester Meier voordragen, ook zijn er bloemen gelegd namens deze gemeente. Nabestaande Willem van der Craats zal volgen met het verhaal van de Hilversumse dwangarbeiders die in Nederland bleven. Tot slot zal Merle Lammers vertellen over de Hilversummers die in Duitsland terecht kwamen.

Toespraak van de burgemeester van Bramsche, Heiner Pahlmann

Vrije vertaling van de toespraak in het Nederlands

Toespraak ter gelegenheid van de herdenkingsplechtigheid in Hilversum op donderdag 23 oktober 2025

Geachte dames en heren, beste inwoners van Hilversum,

Het is voor mij een eer, maar ook een diepe morele verplichting om vandaag hier bij u te mogen zijn.

Op 23 oktober 1944 werden duizenden mannen hier in Hilversum door de Duitse bezetters uit hun huizen gehaald.
Velen van hen werden via Kamp Amersfoort naar Duitsland gedeporteerd – sommigen ook naar mijn geboortestad Bramsche.
Daar, zoals op vele andere plaatsen, moesten zij onder de zwaarste omstandigheden dwangarbeid verrichten.
Mishandeling, uitputting, voortdurende angst voor luchtaanvallen – dat was het dagelijkse leven van deze mannen.
Minstens tachtig van hen keerden nooit terug.
De anderen kwamen vaak getekend en getraumatiseerd terug bij hun families.

Wat destijds gebeurde, heeft diepe wonden achtergelaten – in de levensverhalen van de overlevenden, in de harten van hun dierbaren, in de geschiedenis van deze stad.

Afgelopen jaar mocht ik voor het eerst aan deze herdenkingsplechtigheid deelnemen.
Het heeft me diep geraakt met hoeveel waardigheid, ernst, maar ook openheid hier wordt herinnerd aan het leed dat Duitsers tijdens de bezetting over deze stad hebben gebracht.
De uitnodiging om ook dit jaar weer bij u te mogen zijn, beschouw ik als een teken van vertrouwen en van hoop op verzoening.
Daarvoor dank ik u van harte.

De stad Bramsche – mijn stad – staat vandaag solidair aan uw zijde.
Wij weten van de donkere hoofdstukken uit onze geschiedenis.
En wij weten hoe belangrijk het is die met open ogen en een open hart onder ogen te zien.

Bijeenkomsten als deze zijn onmisbaar.
Zij bewaren de herinnering niet als een plicht, maar als een waarschuwing.
Zij geven de slachtoffers een plaats in ons collectieve geheugen.
En zij laten ons zien waartoe haat, minachting voor mensen en onverschilligheid kunnen leiden.

In een tijd waarin antisemitische, racistische en antidemocratische geluiden opnieuw luider worden – ook in Duitsland – is het des te belangrijker dat wij samen een teken geven: voor vrede, voor menselijkheid, voor een toekomst die geleerd heeft van het verleden.

Ik buig mijn hoofd in rouw en respect voor de slachtoffers van de razzia van oktober.
En ik dank u allen dat u de herinnering levend houdt – voor ons en voor de komende generaties.

Hartelijk dank.

 

Originele Duitse tekst

Rede anlässlich der Gedenkveranstaltung in Hilversum am Donnerstag, 23. Oktober 2025

Sehr geehrte Damen und Herren, liebe Bürgerinnen und Bürger von Hilversum,

es ist mir eine Ehre und zugleich eine tiefe moralische Verpflichtung-, heute bei Ihnen zu sein.

Am 23. Oktober 1944 wurden Tausende von Männern hier in Hilversum von deutschen Besatzern aus ihren Häusern gerissen.

Viele von ihnen wurden über Kamp Amersfoort nach Deutschland verschleppt-manche davon auch in meine Heimatstadt Bramsche.

Dort, wie an vielen anderen Orten, mussten sie unter schwersten Bedingungen Zwangsarbeit leisten.

Misshandlungen, Erschöpfung, ständige Angst vor Luftangriffen-das war der Alltag dieser Männer.

Mindestens achtzig von ihnen kehrten nie zurück.

Die anderen kamen oft gezeichnet und traumatisiert zurück zu ihren Familien.

Was damals geschah, hat tiefe Wunden hinterlassen - in den Biografien der Überlebenden, in den Herzen der Angehörigen, in der Geschichte dieser Stadt.

Im vergangenen Jahr durfte ich zum ersten Mal an dieser Gedenkveranstaltung teilnehmen.

Es hat mich tief bewegt, mit welcher Würde, welcher Ernsthaftigkeit aber auch mit welcher Offenheit hier an das Leid erinnert wird, das Deutsche während der Besatzungszeit über diese Stadt gebracht haben.

Die Einladung, auch in diesem Jahr wieder bei Ihnen zu sein, empfinde ich als Zeichen des Vertrauens und der Hoffnung auf Verständigung.

Dafür danke ich Ihnen von Herzen.

Die Stadt Bramsche-meine Stadt-steht heute solidarisch an Ihrer Seite

Wir wissen um die dunklen Kapitel unserer Geschichte.

Und wir wissen, wie wichtig es ist, ihnen mit offenen Augen und offenem Herzen zu begegnen.

Veranstaltungen wie diese sind unverzichtbar

Sie bewahren die Erinnerung nicht als Pflichtübung, sondern als Mahnung.

Sie geben den Opfern einen Platz im kollektiven Gedächtnis.

Und sie zeigen uns, wohin Hass, Menschenverachtung und Gleichgültigkeit führen können.

In einer Zeit, in der antisemitische, rassistische und demokratiefeindliche Töne wieder lauter werden - auch in Deutschland-, ist es umso wichtiger, dass wir gemeinsam ein Zeichen setzen: für Frieden, für Menschlichkeit, für eine Zukunft, die aus der Vergangenheit gelernt hat.

Ich verneige mich in Trauer und Respekt vor den Opfern des Oktoberüberfalls.

Und ich danke Ihnen allen, dass Sie die Erinnerung wachhalten - für uns und für kommende Generationen.

Vielen Dank!

Toespraak van de burgemeester van Kirchlengern, Rüdiger Meier

Geachte dames en heren,
beste Merle Lammers,
beste Robin Gouwswaard,

Het is voor mij van groot belang om de verbondenheid van de gemeente Kirchlengern met de 23 slachtoffers en hun familieleden te eren. Ook al kan ik niet persoonlijk aanwezig ziin, wil ik met deze woorden, die voor mij worden voorgelezen, deze verbondenheid tot uitdrukking brengen.

Vandaag herdenken jullie hier in Hilversum en ik in Kirchlengern de mannen die op 23 oktober 1944 in het sportpark werden gearresteerd en naar Kirchlengern werden gebracht voor dwangarbeid.

Helaas was ook onze gemeente betrokken bij deze wrede deportatie, die mensen hun waardigheid ontnam en hen dwong tot een leven van angst, ontbering en lijden. 175 jonge mannen moesten destijds onder zware omstandigheden werken aan het spoorwegviaduct in Bielefeld-Schildesche.

Tussen januari en maart 1945 stierven 23 van deze mannen in Kirchlengern en werden ze begraven op de plaatselijke begraafplaats. Sinds 2009 herinnert een gedenkplaats aan hen en sindsdien is deze jaarlijks op de Volkstrauertag een vast onderdeel van de officiële herdenkingsceremonie.

We mogen het onrecht en de wreedheden die de dwangarbeiders en vele anderen hebben ondergaan nooit vergeten. Onze herinnering is niet alleen een daad van medeleven, maar ook een verplichting om van het verleden te leren en alles in het werk te stellen om te voorkomen dat dergelijke misdaden zich opnieuw voordoen.

Juist in deze tijd is het van groot belang om de slachtoffers van het nazi-bewind niet te vergeten en ons steeds bewust te blijven van de gevolgen van totalitaire heerschappij.

Moge deze herdenking ertoe bijdragen dat de herinnering aan de slachtoffers levend blijft en dat we samen werken aan een toekomst die gekenmerkt wordt door vrede, gerechtigheid en respect voor alle mensen.

Met vriendelijke groeten,

Uw burgemeester Rüdiger Meler uit Kirchlengern

Toespraak van Willem van der Craats

Vandaag precies 81 jaar geleden stond mijn vader hier ook, achter mij op het sportveld. Op die dag was hij vroeg opgestaan om naar zijn werk in Kortenhoef te gaan. Hij kwam er echter nooit aan en keerde pas negen maanden later terug in Hilversum. Zo tastbaar kan geschiedenis zijn.

Op 23 oktober ging in Hilversum in de vroege ochtend het luchtalarm af. Dit was het signaal voor een grootscheepse razzia. In totaal werden er deze en de volgende dag 3.761 jongens en mannen opgepakt. Ze verzamelden zich hier op het sportveld. Onder hen was mijn vader net 17 jaar. Voor hem en zijn lotgenoten was er geen ontkomen aan. Een onzekere toekomst lag voor hen in het verschiet. De angst en pijn hebben zij altijd met zich meedragen.

De razzia in Hilversum stond niet op zichzelf. In het najaar van 1944 werden er meer dan 75.000 jongens en mannen in heel Nederland opgepakt. De Duitse bezettingsmacht had arbeidskrachten nodig voor het graven van verdedigingslinies, dit omdat de geallieerden vanuit het zuiden van Nederland oprukten. Maar er was nog een andere reden: de bezetters vreesden dat de 500.000 weerbare mannen en jongens in het bezette deel van Nederland zich bij de oprukkende geallieerden zouden aansluiten, zoals eerder gebeurde in Frankrijk en België.

De opgepakte jongens en mannen uit Hilversum zijn lopend en fietsend in vijf groepen afgevoerd naar Amersfoort. Waarvan een deel van hen belandde in het Duitse Braamsche en Hamm. Ruim 800 van hen moesten in Nederland werken aan de Pantherstellung. Een verdedigingslinie die van Kleef bij Nijmegen via Arnhem en Ede naar het IJsselmeer liep. De Duitse bezetters waren beducht voor een nieuwe aanval vanuit het Westen en het Zuiden. Meer dan 10.000 Nederlanders werkten onder barre en gevaarlijke omstandigheden aan deze stelling.

Waar blijft mijn vader in dit verhaal?

Het is voor mij een jarenlange zoektocht geweest, die pas laat op gang kwam. Net als velen zweeg ook mijn vader over wat hij had doorstaan. En ik als kind vroeg daar niet naar. Reflectie en inzicht komen pas met de jaren. Na veel speurwerk heb ik het spoor van mijn vader kunnen achterhalen.

Via Kamp Amersfoort en één nacht in de cavaleriekazerne werd hij, samen met 817 andere jongens en mannen, per fiets afgevoerd naar kamp 't Wijdeveld op de Ginkelse Heide.

In de archieven vond ik deze groep terug als de Edese fietsgroep. Later in die week werd deze groep weer opgesplitst. Met ongeveer 100 jonge jongens ging mijn vader op vrijdag 27 oktober naar Kamp Mooiland, vlakbij Renkum.

In de archieven vond ik deze groep terug als de Hilversumse jongens. Voor de Duitse bezettingsmacht waren het de niet-huwbare jonge mannen, die meteen ingezet werden voor het graven van stellingen.

Op zaterdag 28 oktober vielen de eerste slachtoffers onder de Hilversumse jongens. Eén jongen kwam om door mortiervuur vanuit de Betuwe. Een ander raakte zwaar gewond en werd afgevoerd naar een ziekenhuis in Amerongen. Het moet een bewogen eerste week voor mijn vader zijn geweest. Van een veilig thuis naar dwangarbeid in de vuurlinie.

Mijn vader verbleef uiteindelijk tot half maart 1945 in Kamp Mooiland. Onder erbarmelijke omstandigheden, met inslaande bommen en granaten en onder brute bewaking van de organisatie TODT.

Wanneer de Amerikanen op 7 maart 1945 de Rijn oversteken, ligt de weg open achter de Pantherstellung. Op 15 maart klinkt 's nachts in Kamp Mooiland de oproep tot appèl. De dwangarbeiders marcheren af naar het noord oosten richting Dieren. Alleen het noodzakelijke mogen de verzwakte mannen meenemen. Er volgt een barre tocht van 40 kilometer.

De groep verdwijnt in de vroege ochtendmist. Enkelen weten te ontsnappen. Met het verdwijnen in de mist raak ik hier het spoor van mijn vader kwijt. Met vage aanwijzingen, snippers informatie en reconstructie weet ik zijn vermoedelijke pad te traceren.

Via Lochem, achter het Twentekanaal langs, heeft hij richting Enschede moeten lopen. Daar raakte hij gewond bij een bombardement op 24 maart 1945, terwijl hij, samen met andere dwangarbeiders, op weg was naar Lager Bardel, net over de grens bij Losser. Door een legerarts werd hij uit de colonne gehaald en het lokale verzet bracht hem onder in een boerderij. Daar wachtte hij de oorlog af.

In de zomer van 1945 keerde hij terug in Hilversum en nam, zoals hij zelf zei, zijn plekje weer in aan tafel. Hij ging verder tot de orde van de dag en zweeg over wat hij exact had meegemaakt en deed dit voor de rest van zijn leven.

Het spoor van mijn vader terugvinden was een lange zoektocht. Informatie over Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland is daarentegen makkelijk te vinden in het digitale Arolsenarchief. In Weimar is vorig jaar zelfs een museum over dwangarbeid tijdens het Naziregime geopend. Informatief en lezenswaardig.

Herdenkingsplekken voor de dwangarbeiders in Nederland en Duitsland zijn er sporadisch. Daarnaast is informatie over dwangarbeid in Nederland verspreid over lokale, regionale en landelijke archieven. Vaak fysiek en niet gedigitaliseerd. Voor nabestaanden van dwangarbeiders in Nederland vraagt het reconstrueren van verhalen daardoor veel tijd. Het verhaal van hun opa, vader, oom of neef is helaas nog te veel een verborgen geschiedenis.

In al die archieven heb ik geen gegevens over mijn vader kunnen vinden. Toch wil ik het verhaal vertellen dat hij niet kon of wilde delen. Hem een plek geven in de geschiedenis. Van het resultaat van mijn zoektocht heb ik een podcast gemaakt. Het spoor van mijn vader, dwangarbeider in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Deense filosoof Kierkegaard schreef dat het leven voorwaarts wordt geleefd maar achterwaarts begrepen. Daarom moeten we leren de geschiedenis te ontsluiten met verhalen. Niet alleen omdat we niet mogen vergeten, maar vooral om aan de hand van verhalen het verleden leren te verwerken. Voor de tweede, derde en misschien ook nog wel de vierde generatie van nabestaanden.

Toespraak van Merle Lammers

Allereerst wil ik u bedanken dat u vanavond aanwezig bent. Uw aanwezigheid is een blijk van respect en medeleven, en betekent veel voor ons en voor de nabestaanden.

De heer Van der Craats heeft u zojuist het indrukwekkende verhaal verteld van zijn vader, die op 17-jarige leeftijd in Nederland tewerkgesteld is.

Ik wil ingaan op de slachtoffers die in Duitsland terecht zijn gekomen. Na een week in de omgeving van Amersfoort tewerkgesteld te zijn, werd een deel van de mannen op transport gesteld naar ‘een onbekende bestemming’. Na een uitputtende reis van ruim 35 uur arriveerden de mannen op het deels verwoeste treinstation van Osnabrück-Eversburg. De grootste groep, bestaande uit 858 personen, werd verordenend uit te stappen en hun reis voort te zetten richting Bramsche. Acht treinwagons met dwangarbeiders werden losgekoppeld en vervolgden hun weg naar Hamm. Naar schatting betrof dit een groep van 350 tot 500 personen.

Bernard Peters was één van de Hilversummers die tewerk werd gesteld in Bramsche. Hij woonde aan de Voltastraat 115 en was schilder van beroep. In Bramsche moest Bernard zwaar werk verrichten in een steengroeve, de zogeheten Piesberggroeve, ten noorden van Osnabrück. Op 21 december 1944 overleed hij in het Krankenrevier van het barakkenkamp Lutterdam aan de gevolgen van een door ontberingen ontstane bloedvergiftiging.

Zijn verhaal, en het verhaal van zijn zoon Jan, die als jongeman van 20 jaar tewerkgesteld was in Braunschweig, is opgetekend door zijn kleindochter Els Kiewik-Peters, hier vanavond ook aanwezig, in het boek De toekomst heeft een lang verleden. Biografie van twee Hilversumse dwangarbeiders 1944/45 in Nazi-Duitsland. Bernard Peters vond zijn laatste rustplaats op het Nederlands Ereveld in Hannover. Zijn zoon Jan keerde in de zomer van 1945 terug naar huis – een jonge man, nog maar twintig, maar voor altijd getekend door wat hij had meegemaakt. Hij sprak er zijn leven lang niet over; de pijn zat te diep. Toch bleven de sporen zichtbaar, voor wie hem kende en liefhad.

Vier dagen na het overlijden van Bernard Peters, kwam Barend Jesaias Witte om het leven. Barend en zijn vader Antonie Johannes waren beiden tewerkgesteld in Bramsche. Barend had flink kougevat, en ik citeer, 'door beestachtig spoorwegvervoer'. De blindedarmontsteking die hij vervolgens kreeg, werd niet op de juiste manier behandeld. Barend Jesaias Witte overleed op 25 december 1944 op 18-jarige leeftijd aan buikvliesontsteking in het ziekenhuis Neuenkirchen. Ook Barend vond zijn laatste rustplaats op het Nederlands Ereveld Hannover. Vader Antonie Johannes overleefde de verschrikkingen en keerde in 1954 samen met zijn vrouw terug naar Duitsland om het graf van hun zoon te bezoeken.

De trein met bestemming Hamm kwam tot stilstand bij het station Ahlen, net ten noorden van de stad. In Hamm werd de groep dwangarbeiders opnieuw in tweeën gesplitst. Eén groep moest dwangarbeid verrichten voor de firma Stöhr, de andere groep werd tewerkgesteld bij de firma Rathjens. Beide bedrijven waren aangesloten bij de Organisation Todt (O.T.). De arbeiders die onder verantwoordelijkheid van de firma Stöhr vielen, werden ondergebracht in een gymnasium in Hamm; de arbeiders van de firma Rathjens werden ingekwartierd in de Argonkaserne.

Van de Hilversumse dwangarbeiders die op 1 november naar Hamm vertrokken, stierven er 31 vóór de bevrijding; minstens 27 van hen werkten voor Rathjens. Eén van hen was Hendrikus Dirk Verhoef. Hij is op 8 augustus 1908 geboren in Maarsseveen en was handelaar in melkproducten. Samen met zijn echtgenote en hun dochtertje woonde hij aan de Jan van der Heijdenstraat 42 in Hilversum. Op 29 november 1944 kwam hij om het leven bij een geallieerd bombardement. Hendrikus Verhoef werd 36 jaar.

Rond de jaarwisseling van 1944 op 1945 werd een groep van ongeveer 80 Hilversumse dwangarbeiders van de Rathjensgroep naar Kirchlengern gestuurd om aldaar te werken aan de spoorlijnen tussen Osnabrück en Bielefeld. De mannen werden ondergebracht in een school in Kirchlengern die dienstdeed als kamp. De omstandigheden waren erbarmelijk, en ook hier waren geallieerde luchtaanvallen een voortdurende dreiging.

Eén van de dwangarbeiders in Kirchlengern was Marinus van der Lee. Op 17 januari schrijft hij zijn laatste brief naar huis. Ik citeer.

Ben er niet dikker op geworden. Maar de oude taaie hoop zich er door heen te slaan. Als de bommen ons maar sparen. Waar we werken kan je niet schuilen, alleen maar verspreiden. We moeten hier een spoorbaan uitgraven.”

Tien dagen later, op 27 januari 1945, overleed Marinus van der Lee aan de gevolgen van een ingewandsziekte.

De pijn en spanning rond het lot van Marinus eisten uiteindelijk ook hun tol van zijn vrouw, die na een lange ziekte en een noodlottig ongeluk in 1955 overleed. Hun zoons, Dick en Rob, moesten als kinderen het verlies van beide ouders dragen, maar werden liefdevol opgevangen door hun oma. Jaren later ontdekte Dick meer over het tragische lot van zijn vader. Sindsdien reist hij jaarlijks naar Kirchlengern om zijn vader en de andere Hilversumse dwangarbeiders tijdens een plechtige herdenking te eren.

Ook Bert Welgemoed kwam in Kirchlengern terecht. Hier moest hij niet alleen zwaar werk verrichten, maar verloor hij ook zijn beste vriend. Hoewel Bert zelf de ontberingen overleefde, hadden de ervaringen diepe sporen achtergelaten die nooit meer zouden verdwijnen. Na de oorlog bouwde hij een gezin op, maar de schaduwen van Duitsland bleven hem achtervolgen. De ervaringen van Bert drukten ook een stempel op zijn gezin. Over de oorlog werd nooit gesproken, maar soms kon Bert zich behoorlijk opwinden. Hij werd dan ineens boos of emotioneel. ‘Dat komt door de oorlog’, werd er dan gezegd.

Eén van de laatste slachtoffers was William Lieuwen, tegelijkertijd ook één van de jongste slachtoffers. William was 18 jaar en werkte als kapper in de zaak van zijn vader aan de Koninginneweg 84. William was zeer actief bij de Waterpolovereniging HZC de Robben. Hij speelde waterpolo in het eerste zevental en had veel contact met andere watersporters, zoals Nel van Vliet, Willy Haverlag en Henny Keetelaar, en natuurlijk met trainer Jan Stender.

Om te voorkomen dat William aan de spoorbaan in Osnabrück tewerkgesteld werd, maakten zijn mede-dwangarbeiders een kapperskist voor hem. Hierin bewaarde hij zijn kappersgerei. 's Ochtends schilde hij aardappels, 's middags en 's avonds knipte hij zijn medegevangenen. Op 14 maart 1945 vond een groot bombardement plaats op Osnabrück. William bereikte op tijd de schuilkelder, maar overleed alsnog als gevolg van de luchtdruk van een explosie.

Ziekte, uitputting en geallieerde bombardementen eisten steeds meer levens. Ik citeer uit het dagboek van Martinus Klaver, die als dwangarbeider in Bramsche zijn dagelijkse ervaringen nauwkeurig opschreef. Zijn woorden geven een stem aan hen die zwegen omdat ze er niet over wilden of konden praten, en brengen ons dichter bij wat de Hilversumse dwangarbeiders hebben doorstaan. Op 26 januari 1945 zijn er in zijn directe omgeving al twaalf Hilversummers gestorven. Hij schrijft, en ik citeer: “'t Laat de Moffen volkomen koud hoeveel of er sterven. Ze hebben alleen maar belang dat er gewerkt word. Wij zijn maar nummers meer niet.”

Moge deze herdenking ons niet alleen herinneren aan wat er verloren ging, maar ons ook aansporen tot menselijkheid, compassie en waakzaamheid. Laten wij de verhalen van de overlevenden en de namen van de slachtoffers blijven doorgeven, zodat de pijn van toen ons vandaag en morgen inspireert om oorlog en onrecht te weerstaan.

Dankwoord door Robin Gouwswaard

Namens Stichting Hilversum in de Oorlog wil ik een aantal mensen bedanken.

Ten eerste wil ik de burgemeester Heiner Pahlmann van de gemeente Bramsche van harte bedanken dat hij de moeite heeft genomen om naar Hilversum af te reizen om stil te staan bij onze gedeelde geschiedenis.

„Herr Bürgermeister Pahlmann, vielen Dank für Ihre Anwesenheit bei diesem Gedenken, und ich möchte mich auch bei der Gemeinde Bramsche dafür bedanken, dass sie alles getan hat, um die Opfer dieser schwierigen Zeit zu ehren.“

Ook wil ik burgemeester Rüdiger Meier bedanken voor het toesturen van de bloemen en zijn toespraak.

Deze twee gemeentes, Bramsche en Kirchlengern, hebben zich nauw betrokken gevoeld bij de dwangarbeiders die destijds in hun steden tewerk werden gesteld. Ter nagedachtenis aan hen lieten beide gemeentes gedenktekens en monumenten plaatsen en regelmatig wordt daarbij herdacht.

Ik wil Willem van der Craats en Merle Lammers bedanken voor hun toespraken en hun inzet om deze herdenking te vormen.

Meindert Tepper wil ik ook noemen voor het uitlenen van zijn geluidsinstallatie; dankzij hem kunnen wij ons hoorbaar maken op deze avond.

Ook wil ik de Gooise Atletiek Club bedanken, die ons zo last-minute deze ruimte ter beschikking hebben gesteld.

Helaas kon door het slechte weer de muzikale ondersteuning door het Hilversums Muziekgezelschap ‘Excelsior’ niet doorgaan. Toch wil ik hun vooralsnog bedanken voor hun onmiddellijke bereidheid om weer mee te werken aan deze herdenking. Wij zijn dankbaar voor Jurjen Koetze dat hij letterlijk door weer en wind voor ons klaar kon staan om het Signal Taptoe uit te voeren.

Ook wil ik Els Kiewik-Peters en Dick van der Lee bedanken voor het meedenken en het ondersteunen van deze herdenking.

Tot slot wil ik U allemaal bedanken voor uw aanwezigheid.
Uw aanwezigheid toont immers aan hoe belangrijk het is deze gebeurtenis, nu 81 jaar geleden, te blijven herdenken.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.